Nederlands voortgangsrapport over duurzame ontwikkeling mist intersectionele visie

Vandaag lanceert het Ministerie van Buitenlandse Zaken de zogenoemde ‘Voluntary National Review’ (VNR). Dit rapport geeft een update van de vooruitgang die Nederland de afgelopen jaren geboekt heeft om de Sustainable Development Goals (SDG’s) te bereiken. Wij zijn blij dat het rapport belangrijke uitdagingen erkent, zoals groeiende ongelijkheden en de enorme Nederlandse milieu- en klimaatvoetafdruk. We missen in de analyse een intersectionele blik. Hieronder delen we onze inzichten.   

Wat is de VNR? 

Nederland is één van de weinige landen die jaarlijks een SDG-rapportage publiceert, zoals die over 2021 in mei uitkwam. De VNR staat los van dit proces. Met de VNR draagt Nederland, samen met de andere landen in het Nederlandse Koninkrijk Aruba, Curaçao en Sint Maarten, bij aan het internationale rapportageproces voor de SDG’s. Dit is de tweede keer dat Nederland een VNR instuurt, de eerste keer was in 2017. N.B. In dit artikel gaan we alleen in op de rapportage-stukken van Nederland, de andere landen in het Koninkrijk laten we buiten beschouwing.  

In het rapport worden aan de hand van zes thema’s de successen en uitdagingen van het bereiken van de SDG’s gedeeld: kringlooplandbouw, biodiversiteit en het voedselsysteem; welzijn; circulaire inclusieve economie; eerlijke klimaat- en energietransitie, adaptatie en water; inclusieve samenleving, gelijke kansen en open overheid; internationale verantwoordelijkheid en beleidscoherentie voor ontwikkeling. 

Internationale dimensie  

De regering erkent de problemen van de Nederlandse internationale milieu- en klimaatvoetafdruk op natuurlijke hulpbronnen en landgebruik, onder andere door ons intensieve landbouwsysteem. De sociale impacts van deze voetafdruk, zoals mensenrechtenschendingen in productieketens voor onze handel, ontbreken. Toch erkent Nederland dat er een “een groeiend bewustzijn” is dat de energietransitie niet alleen een technologische transitie is, maar dat ook een sociale transitie noodzakelijk is. Hierbij moet niet vergeten worden dat Nederland ook een impact heeft op de sociale dimensie van de energietransitie elders, bijvoorbeeld doordat er mensenrechten worden geschonden in productieketens van grondstoffen die Nederland nodig heeft voor onze hernieuwbare energiebronnen. In Mozambique heeft de Nederlandse staat exportsteun gegeven, zodat Nederlandse bedrijfsleven geld kon verdienen aan een fossiel gasproject. Dat gasproject heeft bijgedragen aan gewelddadig conflict, waarbij vrouwen en meisjes de dupe zijn van extreem gendergerelateerd en seksueel geweld (van ontvoeringen tot verkrachting). Als Nederland beleidscoherentie voor ontwikkeling écht serieus neemt, moeten dergelijke impacts voorkomen worden.   

Er bestaan al goede middelen om beleidsmakers te helpen deze impacts beter mee te nemen in de ontwikkeling van beleid. Een voorbeeld daarvan is de zogenoemde SDG-toets, en bijbehorende kwaliteitstoetsen voor effecten op gendergelijkheid en ontwikkelingslanden. In de VNR erkent de overheid dat stappen moeten worden gezet om de effectiviteit van dit middel te vergroten, maar het is niet duidelijk wat dit concreet inhoudt. Ons advies? Verplicht meer transparantie over de toepassing van de SDG-toets door ambtenaren, vergroot de SDG-toets te vergroten in alle ministeries en door samen te werken met maatschappelijk middenveld voor de toepassing van de SDG-toets.    

Ongelijkheid 

De regering stelt dat genderongelijkheid en andere vormen van ongelijkheid een negatief effect hebben op economische productiviteit en samenleving als geheel. We missen in de VNR alleen een meer structurele, intersectionele analyse van deze ongelijkheden. Bijvoorbeeld op het gebied van het tegengaan van racisme in de Nederlandse samenleving: hoewel voorbeelden worden genoemd van belangrijke ontwikkelingen, zoals het aanstellen van een nationaal coördinator tegen discriminatie en racisme, evenals een staatssecretaris voor het tegengaan van armoede, ontbreekt een analyse van de huidige stand van zaken op dit thema. Hoe hangt racisme in de Nederlandse samenleving samen met andere kwesties, zoals armoede, sociaaleconomische status of andere ongelijkheden? 

De VNR concludeert dat meer inclusieve structuren en procedures moeten worden ingesteld, bijvoorbeeld voor participatieve besluitvormingsprocessen. Dit is een positieve conclusie en we hopen dat dit concreet zal worden opgepakt door Ministeries en andere uitvoerende overheidsinstanties. Voor beleidsdossiers met een internationale dimensie, zoals ontwikkelings-, handels-, financieel en klimaatbeleid moet bovendien ook ruimte worden gemaakt voor input van organisaties uit het Globale Zuiden. De Strategische Partnerschappen van het Ministerie, onder andere in het SDG 5 fonds, zijn een goed startpunt.   

Klimaatmaatregelen 

In het stuk erkent de regering dat duidelijkere standaarden noodzakelijk zijn om klimaatneutraliteit te bereiken, maar wordt niet concreet gemaakt hoe de regering dit gaat doen. Wij zijn voorstander van maatregelen zoals CO2-beprijzing en roepen de regering op om het ‘vervuiler betaalt’-principe leidend te laten zijn door een klimaatplicht in te voeren voor bedrijven. Ook internationaal moet Nederland verantwoordelijkheid nemen voor het tegengaan van de klimaatcrisis. De Nederlandse bijdragen zoals benoemd in de VNR zijn onvoldoende. Bijvoorbeeld op het gebied van klimaatfinanciering, waar Nederlandse bijdragen met €1,3 miljard onder het eerlijke aandeel van €1,7 miljard liggen. Zelfs met nieuwe beloften uit de BHOS-nota van Minister Schreinemacher voldoet Nederland niet aan de daadwerkelijk benodigde financieringseisen.  

Intersectionele omslag noodzakelijk  

Al met al laat deze VNR zien dat er voor Nederland nog enorm veel werk te verzetten is. Zoals we al eerder concludeerden in het eerste Nederlandse SDG-Spotlight Rapportage: De tijd voor vrijblijvende actie is voorbij, om de SDG’s te bereiken moet de regering nu in actie komen.  

We hebben meer ambitieus leiderschap nodig om te zorgen voor echte duurzaamheid. Nederland moet stoppen met problematische subsidies voor luchtvaartmaatschappijen of grootschalige vleesproducenten en juist investeren in coherent, inclusief beleid. Beleid waarbij zowel in Nederland als internationaal gelijkwaardigheid centraal staat en onze internationale voetafdruk wordt teruggedrongen. Dat betekent onder andere aandacht voor een rechtvaardige energietransitie waarbij niet bedrijven, maar juist lage inkomens ondersteuning krijgen om energie te besparen, en waarbij mensen elders niet de dupe zijn van onze duurzame ambities.

Om de SDG-ambities waar te maken is een intersectionele, feministische omslag noodzakelijk!